Weekblog 9 augustus
De echte Nederlander
De laatste blog. Dat betekent toch al een beetje terugkijken. Te beginnen met een citaat:
Zo'n zeven jaar geleden begon mijn zoektocht naar de Nederlandse identiteit. Daarbij werd ik geholpen door tal van lieve en wijze deskundigen. Ik had het voorrecht met veel mensen kennis te maken. Heel veel te zien, te horen en te proeven van Nederland.
Het was een prachtige en rijke ervaring waarvoor ik enorm dankbaar ben. Maar 'de' Nederlandse identiteit? Nee, die heb ik niet gevonden. Nederland is: grote ramen zonder gordijnen, zodat iedereen goed naar binnen kan kijken. Maar ook: hechten aan privacy en gezelligheid. Nederland is: één koekje bij de thee. Maar ook: enorme gastvrijheid en warmte. Nederland is: nuchterheid en beheersing. Pragmatisme. Maar ook: samen intense emoties beleven.
Nederland is veel te veelzijdig om in één cliché te vatten. 'De' Nederlander bestaat niet.
Deze woorden sprak moedige Maxima in 2007. Ze kreeg hier heel veel commentaar op. Toch had ze gelijk. Na letterlijk heel Nederland gezien te hebben, meer dan 330 gemeentes bezocht te hebben, bij meer dan 150 gezinnen een ‘one-night-stand’ te hebben gehad, heb ik alle clichés die ik kende over DE Nederlander overboord gegooid. Net zo min als DE Nederlander bestaat, bestaat DE Fries ook niet, noch DE Limburgers of wat dan ook. Wat bindt ons als Nederlanders dan? Onze taal?
Zeker niet! Nederlands lijkt wat taal betreft meer op Babel. Ik kan aan het Urks net zo weinig touw vastknopen als aan het Eritrees, maar het zijn voor mij allemaal de rijke geluiden van mijn Nederland.
Het beeld dat ik eerder over delen van Nederland had, werd gevormd door wat ik er van hoorde, of hoe men er over sprak: nuchtere Groningers, stugge Friezen, Bourgondische Brabanders, joviale Limburgers. Ik heb het allemaal achter me gelaten. Het zijn allemaal gastvrije Nederlanders. Wat voor mij de Nederlander typeert is de gastvrijheid. Die is overweldigend. Hollanders zijn gastvrij. Zeeuwen zijn gastvrij. Groningers zijn gastvrij. Flevolanders zijn gastvrij. Maak dit rijtje maar af en vul elke willekeurige provincie in.
Mijn gastgezinnen waren ontroerend gastvrij. Ze verwenden mij met warmte, openheid en hun maaltijden en als geringe tegenprestaties heb ik meestal hun pannen leeg gegeten. En waar dat niet lukte, lag het niet aan mij, maar aan het overdadig aanbod. Ik kon tegenover de gastvrijheid weinig meer zetten dan een nederig ‘dankjewel’ en dat voelde vaak beschamend armoedig.
Mijn medewandelaars waren gastvrij. Ze moesten vaak de nodige moeite doen om mee te kunnen wandelen. Niet zozeer vanwege mijn verschroeiend tempo, maar de tijd en moeite die ze erin wilde investeren. Zonder uitzondering leverden zij gedenkwaardige wandeldagen met mooie verhalen op. Door de volgers op facebook voelde ik zeer gesteund. Begonnen met zo’n 40 is dit opgelopen tot zo’n 750. Er werd meegeleefd met mijn (grote) wel en (kleine) wee en hulplijnen ingezet waar nodig en mogelijk. Ik hoop jullie allemaal eens persoonlijk te kunnen bedanken………..
De gemeenten zijn buitengewoon gastvrij, hoewel de bereikbaarheid hier en daar nog een beetje aandacht verdient. Stop met die onpersoonlijk contactformulieren en de info@gemeente.nl-adressen op de website. Geef de burgers het gevoel dat ze met mensen communiceren! Ik ben in de gemeentehuizen buitengewoon vriendelijk ontvangen en te woord gestaan door burgemeesters, wethouders en medewerkers van allerlei kleur en met en zonder hoofddoekje. Op één receptioniste dan na. Die chagrijn staat me na 342 gemeentes nog steeds bij. Het was een autochtoon…. Waarschijnlijk ontsnapt uit Egoburcht. Want er zijn in Nederland ook een paar minder gastvrije mensen, maar dat zijn geen échte Nederlanders. Dat zijn inwoners van Egoburcht. Dat is een vestingstadje met dikke muren. Er zitten geen ramen in, alleen maar schietgaten. En de ophaalbrug staat altijd omhoog, want ze willen geen vreemden. Hun burgemeester heet Geert (dat is gewoon toeval….), de wethouder is Thierry, de slingeraar. Als een inwoner van dit dorp schreeuwt dat Nederland vol is, dan is het omdat deze Egoburchters nog nooit zijn stad uit is geweest. Anders zou hij beter weten. Er is nog heel veel ruimte in Nederland, ik heb het zelf gezien, en dat moet wel zo blijven. Maar als je een bord voor je kop hebt en een muur om je heen hebt gebouwd zonder ramen, dan belemmert dat het uitzicht op de ruimte. Als dezelfde Egoburchter zijn scheur open doet om tegen de komst van een AZC te protesteren, dan heeft hij er nog nooit een bezocht, nog nooit een vluchteling ontmoet en heeft hij geen mensen gesproken die er vlakbij wonen (zoals ik wel) en die zeggen er geen last van te hebben; eerder het een verrijking te vinden. Er is zelfs een Brabants dorp waar de bewoners een succesvolle petitie hebben gehouden, om de azc in hun dorp te kunnen behouden! Dat zijn de echte Nederlanders. En om een andere burgemeester aan te halen: ‘Ik heb meer werk aan burenruzies dan aan het AZC’. De Egoburchter snapt wel dat we windmolens en zonneparken nodig hebben, maar wil die niet op zijn eigen stadswal hebben. Maar als straks het licht het niet meer doet, zal die ook als eerste op de trappen van het gemeentehuis staan. Van de buurgemeente dan wel te verstaan, want het is uiteaard de schuld van iemand anders. Er wonen gelukkig niet veel mensen in Egoburcht, maar hun kanonnen maken wel zoveel lawaai dat ze de echte Nederlanders overstemmen. We hoeven hun stad overigens niet te belegeren, hoor. Als de Egoburchters straks oud zijn en hulp behoeven, hun huizen inzakken, hun stoepen scheef liggen en ze allemaal chronische keelpijn hebben van het schreeuwen, maar er niemand in hun stadje meer is om hen te helpen, zetten ze vanzelf de poorten wel open… voor de gastvrije echte Nederlanders. De goedheid van de Nederlander is helaas geen nieuws. In Hilversum kijken ze met oogkleppen naar de wereld en vinden dat nieuws zit ins waar het fout gaat. Het echte nieuws is, dat het veel en veel en veel vaker goed gaat.
Nederland is mooi in zijn verscheidenheid. Al na twee weken zei een burgemeester me dat ik wel weer na huis kon gaan, omdat ik de mooiste (zijn) gemeente nu al gezien had. Maar alle burgemeesters en wethouders, die ik sprak, waren trots op hun gemeente. En zo hoort het ook. En als ik daar naar vroeg, heeft ook iedere gemeente iets om trots op te zijn. Ook al moesten ze dat bij een enkele gemeente ‘even navragen bij een collega’. Er is mij heel vaak gevraagd wat nu het mooiste stukje van Nederland is, wat ik gezien heb. Dat is een oneerlijke vraag met een onmogelijk antwoord. De schoonheid van Nederland zit in de variatie, de veelkleurigheid. Als DE Nederlander al bestaat dan heeft hij heel veel mooie gezichten. Een high-five voor Maxima!
Hoe is het om een half jaar te leven van goedheid en gastvrijheid, die groter is dan je in die tijd kunt verwerken? Ik heb het ondervonden. Ik voel ik me er bijna door knock-out geslagen. Dat ik even met mijn hoofd moet schudden om te beseffen dat ik nog bij bewustzijn ben; dat ik nog in de realiteit leef.
Heel Nederland door wandelen. ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan’, zou Pipi Langkous zeggen. Ik heb het gedaan. Het kan. Om met Muhammad Ali af te sluiten:
‘Impossible is not a fact. It’s a opinion.